De Trage Stroom neigt naar het Noorden en neemt de zon mee op een stoet van zware wolken die traag van horizon naar horizon glijden.
Op een bank langs de stroom zit Dichter bij Meisje. Ze praten en hun woorden zijn als de pluizge zaden van pisblommen in de wind.
"Ooit droomde ik van de einder", zegt Dichter. "En ik deelde mijn dromen met jou. En jij luisterde. Ik droomde van de einder, maar het was me om de droom te doen. Jij luisterde naar mijn dromen en wou echt naar de horizon. Wat niet kon. En wat je pijn deed. En ik wou je begrijpen. Ik wou je helpen."
Het water glijdt naar Zee.
"Tot je begreep dat het een droom was. En jij droomde die droom ook. In mijn honger je te helpen en je pijn weg te nemen, wou ik de Einder grijpen en hem je geven. Mensen bereiken de horizon nooit. Het werd een obsessie. Ik ben vergeten te dromen van de horizon. Ik wou de hoizon bereiken."
"Mijn voetzolen zijn stukgelopen, mijn spieren janken van de pijn en zijn stram en ik ben je vergeten en verloren onderweg."
Meisje zwijgt nog even. Grijpt dan zijn kin en dwingt hem naar haar te kijken en ze glimlacht.
"Sssssst" zegt ze. "Ik ben hier toch. Vergeet de horizon. Vergeet je voetzolen, je stramme spieren. Kijk naar me. Kijk hier naar binnen. Je bent me niet veloren, want ik heb je nooit los gelaten."
Dichter legt zich klein en broos neer op de bank, zijn hoofd in haar schoot.
Hij sluit de ogen en slaapt bijna in.
Het wordt middag.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten