"Waarom de Zee?"
Dichter spreekt. Dichter zegt. Dichter spreekt. Dichter ademt woorden. Dichter stelt geen vraag. Het is regen. Regenen.
"Waarom de Zee? De Noordzee."
Dichter kijkt de anderen aan en de stilte die hij boetseert in glas vangt het licht van de zomer in dunne stralen van wit. De stilte duurt. De stilte is helder marmer. Hun denken botst tegen de kille steen.
"Soms ben ik aan Zee. Dan neemt de Zee mijn ziel en mijn lijf. Alles wordt oneindig. Niets is eindig. Ik ben geen tijd meer. Ik ben Zee geworden. Ik ben aan Zee soms. Dan neemt de Zee me. Ik laat me verzwelgen. Ik laat me verdrinken. Ik zit op het strand op het zand en de Zee tipt mijn voeten en neemt me steeds killer en voller tot ik van het strand getilt word en verdrink in de oneindige kou."
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten