vrijdag 6 april 2012

De Dichter leunt tegen een boom en de Boom valt omver

De Dichter leunt tegen een boom en de boom valt omver en de Dichter eveneens en dan liggen beiden tegen de vlakte naast elkaar de een geveld, de ander staat op en schrijft. En schrijvend groeien zinnen als het gras waarop de boom ligt. Het gras gaat plat en wordt dor en gaat dood onder het gewicht van de boom en het gebrek aan zonlicht. De boom rot weg en de zwammen en schimmels en mossen en mieren en larven vreten de stam leeg en hol en zwart van rottend hout.
De Dichter ligt naast de rottende boom in het gras en kijkt naar de hemel naar de wolken die jankend voorbij glijden en de hemel is zwaar en de wolken zijn verpletterend en de zon valt als een brandende bol omlaag en schroeit het gras en de Dichter en de rottende boom die vuur vat. Lange oranje gele vlammen likken aan de zwarte stam die rood gloeit en barst en kraakt en walmt. Het vuur brult en zuigt de lucht op, gretig en hongerig. De Dichter warmt zich aan het vuur en zwemt in de rook en ademt de vlammen en vult zijn longen die juichend openen en sluiten en openen en sluiten en zijn hart mokert als de smid die het ijzer plat slaat bij het brullende vuur en dan komt de regen en het vuur dooft sissend en hijgend en ontembaar stomend. De regen is hevig en de hemel is helder blauw en de regen maakt plawsen in het gras en maakt de grond tot dikke vette modder en de boom die nu aswit zit en verweerd is als het perkament van de ziel vol geheimzinnige tekens in een onverstaanbare taal, zakt diep weg in de modder die drijfzand wordt en de boom nqar beneden sleurt en in dat gulzige vreten ook de Dichter omsluit en meesleurt. De Dichter klauwt en grijpt en zwemt in modder met armen die zwaar wegen en die moe zijn en onmachtig en dan schrijft de Dichter een wit blad en hij leunt tegen een boom en de boom blijft staan en de rust keert weer in de wereld en de Dichter ziet dat het goed is.
De Dichter grijpt een potlood en schrijft zinnen als was hij een boer die met paard en ploeg een akker van zware kleigrond omwoelt en de geur van inkt is als de geur van open gereten aarde en uit de gapende wondes krioelen regenwormen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten