dinsdag 3 april 2012

Gelijktijdige vensters en zilverwerk

Buiten vechten
stenen eksters
in het paarse halfduister

en ze jagen de paarden op
die over de weide rennen
in het doffe stof
van zand
en die de achterbenen uitslaan
naar een onzichtbare vijand.

De grond davert onder
hun hoeven.

De wolken
zijn donker
graniet
grijzig blauw
en de hemel
kleurt zwart.

De zon is verdwenen
en de dag hangt nog in het gras
en de boomstammen
en de muren van de huizen.

Ik zit in de keuken,
bij een zwak lichtje
bij het raam te schrijven,
zorgvuldig de woorden wegend.

Ik schrijft over zee
en strand
en wolken
en over stormen
en regen
en de kilte van de Noorderwind.

Ik kijk naar buiten
en buiten mengt zich tot een beeld
met mijn reflectie in het raam.

Gelijktijdige vensters.


In de stilte van de nacht klimt de volle maan en ze verlicht de velden, de weides, de bomen, de wolken.
De Oude Knorpot en de Droeve Dichter zijn langzaam dronken geworden, zittend voor het donker kot in het volle en heldere maanlicht.

De Droeve Dichter kijkt hem niet na, hij kijkt naar de zilveren glans op de dingen en zou die mooi willen vinden. Hij weet dat hij niet slapen zal vannacht. En niet schrijven. Hij zakt weg in halve slaap zittend bij de verweerde tafel in het donker kot. Op de tafel de schrijfblok. In zijn handen een potlood. In zijn hoofd honderden Woorden. Maar schrijven doet hij niet vannacht. Hij zakt dieper en laat het hoofd rusten op de tafel. Ik ga zo slapen, weet hij. Straks word ik wakker, termieten in mijn ziel, hart, geest en mijn lijf. Als zoveel nachten.

De maan verdwijnt achter de wolken en de zilveren glans verdwijnt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten