Ik neem de taxi in een stad in een land naar een luchthaven. De ringweg rond de stad is druk. De huizen en loodsen en baanwinkels vlakbij de snelweg zijn grijs en vuil en slordig. De taxi is warm en ruikt naar natte hond. De chauffeur is oud en vaal en nors. Hij luistert naar klassieke muziek. Ik zie een vliegtuig opstijgen boven de snelweg en de grauwe gebouwen. De lucht is grijs en egaal. Het is koud buiten en er hangt sneeuw in de lucht. Ik snak naar de zon.
in de luchthaven bruist het. Lange rijen wachtenden met veel te veel te grote valiezen schuiven aan bij de incheck balies. De dames in uniform tikken met gehaaste vingers, reiken tickets. Zware koffers klappen dof op de lopende band. Nu en dan galmt een metalen vrouwenstem doorheen de hoge, kille hal. Ik vermoed dat ze Engels spreekt, maar de woorden dringen niet tot me door. Ik ben moe en broos als oud en droog hout. Mijn hoofd is van watten. Mijn ingewanden zijn van droge spons. ik rammel van de honger en mijn lijf trilt van slaaptekort. Ik snak naar de vliegtuigstoel om er in slaap te vallen, hoog boven de wolken.
Ik ontdoe me van mijn broeksriem, mijn Breitling leg ik er naast in een ondiep blauwe bakje, ik neem de Ipad en de Macbook uit de tas en leg ze ze bij, net als de Iphone en de Blackberry. In een doorschijnende zak met rits zit tandpasta en wat parfum. Ik leg mijn jas en tas in een tweede blauw bakje en stap doorheen de poort die bepaalt of ik veilig ben of niet. Ik biep niet en mag dus alles verzamelen en mijn horloge weer om de pols doen en mijn broeksriem weer op zijn plek te schuiven. Ik kijk op de Breitling. Ik ben veel te vroeg. Ik wandel langs de tax-free winkels en kijk niet wat er te koop aangeboden wordt. Ik stap tot bij een namaak Engelse pub en bestel een glas goede rode wijn uit Italie en drink het in kleine teugen leeg, voor me uit starend. Ik neem de Ipad, log aan op de wifi van de luchthaven en surf een kwartier lang gratis om dezelfde mails te lezen dan die ik op mijn Iphone al had gezien. Ik schrijf een paar korte antwoorden. Ik bestel een tweede glas rode wijn. Ik voel warmte op mijn wangen. Mijn hoofd vult zich met wit licht. Ik schrijf donkere woorden en ga naar Gate 41. Binnen een kwartier kunnen we boarden. Ik wil slapen. De avond zakt over de luchthaven. Ik ben schaduw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten