De dagen zijn een zee. De Trage Rivier is een beek. De wolken zijn sneeuwvlokken. Mijn ogen zijn verwelkt. Ik heb me dagen niet geschoren en in mijn handen dampt de aarde. Ik kijk over de velden en buig het hoofd. In mijn hoofd vergaan beschavingen en ik red ze niet. Ik weiger hun kreten te horen. Mijn oren zijn als moddervette varkens die zich in de stinkende modder wentelen.
Gisteren at ik hopscheuten met kwartelei en garnalen uit de zee van het Noorden en mijn geest verliet mijn lijf en liep verloren in de stad, dronken van weemoed en zwaar als een dikke lange wollen jas waarmee je uren in de regen hebt gedwaald, en even koud en kil. Iemand toont me een fles Cava. Het etiket schrijft 1+1=3 en mijn lippen plooien een glimlach en rond mijn ogen krassen de rimpels mijn huid van leder en roest.
De zee van dagen ruist en spoelt haar golven aan die dun als glas over het strand glijden, heen en terug, wit schuimend en stil. Wandelen langs het strand. Verdwalen in de eeuwen.
Geloof ik dat zielen eeuwig zijn? Neen. Voel ik dat zielen eeuwig zijn? Ja. Wil ik dat geloven? Graag. Geloof ik het? Neen. Doet dat er toe? Neen.
Uit mijn kop groeit een wijnrank en in die wijnrank klauteren blauwe spoken die me niet bang maken en de wijnrank is grijs en oud en krom. De spoken zijn van plastiek en van design. Ik tel ze niet. Een, twee, drie, veel. Ik tel ze wel, maar kan niet tellen. Tellen is voor hen die bang zijn van het leven, dat chaos is en de zee en de oceaan en de hemel.
Ik schrijf: 'Er groeit een wijnrank met spookjes uit mijn oude kop' en iemand antwoordt, maar ik ben verleerd te lezen en vandaag ben ik te lui bovendien. Uit mijn hoofd groeien sprookjes als hersenspinsels en dagmerries. Ik buig nederig het hoofd en iemand grijpt me net dan bij het nekvel, wurgend en genadeloos.
Je geeft ruimte. Je laat ruimte. Je hoopt dat de ruimte die je geeft adem zal schenken en energie en dat de ruimte die je laat gevuld zal worden zoals water in een lege rivierbedding stroomt, maar de leegte blijft leeg, de stilte blijft stil, de ruimte wordt niet gevuld. Geen adem, geen energie. Een lege vlakte. Geen stromend water. Ik voel me verlaten en alleen. Een zee ja. De Zee van Stilte. Wat je lost komt nooit terug. Wat ik los is weg. Niemand vangt het op. Ik zwem als zwijgend zand in de Zee der Stilte en sterf duizend doden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten