Knorpots handen zien zwart en zijn eeltig en rauw en lijken dus op zijn ziel. Die handen hebben uren na elkaar in de aarde gewoeld en onkruid gewied, eerst met Mozart op de achtergrond en later met Pink Floyd. Shine on you crazy diamond. Eerst in de zon. Daarna sloeg de hemel dicht met wolken die steeds dichter bij elkaar aansloten en van wit naar grijs kleurden en nu hangt er regen in de lucht en zo dadelijk laat Knorpot de regen overk zich heen zeiken en het zal hem reinigen en het water uit de hemel zal alle vuil weg spoelen en Knorpot snakt naar regen en drinkt water uit de fles, gulzig van de dorst. Een merel wipt zoekend op het vers gemaaide gras. Een vink zingt in een boom bij de buren. In de verte wieken de molens energie bij elkaar. De merel heeft een pier gevangen en vliegt ermee weg. Hij heeft jongen.
Bij de mesthoop liggen plassen van de vorige dagen en de mussen wassen zich kwetterend. Twee duiven vliegen over.
De dag hakkelt voorbij. Knorpot hakselt de uren.
Binnen in het Donker Kot zit een bleke Dichter en hij schrijft lange verhalen over leegte en licht en schaduw en eenzaamheid en tristesse en hij luistert naar Pink Floyd en Albinoni en Nick Drake en zijn letters zijn hakend en zwart en zijn woorden luisteren naar geen mensentaal en vliegen op, luidruchtig als de vleugelsslag van een duif. Droeve Dichter schijt op het leven met woorden op wit papier.
Knorpot ruimt de laatste resten in de tuin voor de regen valt. Straks spoelt hij het zwart van zijn handen en armen en gelaat. De droge zwarte aarde zal wegregenen, zijn huid zal weer zachter zijn. Zijn ziel wast hij nooit zuiver. De eelt blijft steeds langer, ook op zijn handen. Sommige eelt verdwijnt nooit. Een zwarte ziel zal steeds groezelig blijven. Knorpot drinkt water. Hij heeft dorst. De regen komt niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten