Boerken en Knorpot en Dichter zitten gierend van het lachen rond de verweerde tafel in het donker kot dronken te worden van jenever en woorden en ze lachen en grollen en Dichter zegt dat hij nog eens wat donkere woorden zal bedenken en Boerken laat een boer en zegt 'ik laar een boer dus ben ik mijzelf' en Knorpot slaat Dichter op de schouder en zegt dat hij de donkere woorden van Dichter zal frituren in het cynisme van een oude zagevent en Boerken die naar hooi ruikt en stinkt naar mest en die iedereen nog een jenever schenkt, ziet Zakenman binnenkomen in Het Donker Kot gekleed in een strak blauw pak en zijn zoete parfum vult de ruimte en zij kille zakelijkheid doet de lach verstommen hij vraagt wat er zo lollig is en geen van hen kan antwoorden, want ze weten het niet meer.
In de verte houden ganzen de wacht en in het donker vliegen de kleine vleermuizen. Vannacht gaat het vriezen. Gisteren stond er ijs op het water.
Ik kan niet begrijpen, zegt Dichter, dat mensen geloven dat wat ik schrijf over mezelf gaat. Donkere woorden en gedachten zijn nu eenmaal mooier dan lichte van pastel. Droef klinkt beter dan vrolijk. Donker beter dan licht. Zwart is een mooier woord dan wit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten