donderdag 11 april 2013

Ademen

Dichter zit aan de verweerde tafel en leest een oud verhaal en verliest zichzelf in onbegrip:
"Dichter ligt in bad na middernacht en waar hij vroeger de rust van het warme water en het sop gebruikte om zijn eeuwig zigzaggend doordraaiende malend, analyserende en bedenkende geest te temmen heel even en te lezen, lukt hem dat niet meer. Hij schrijft maar door en door en door omdat in zijn hoofd zich de ene zin na de andere ontwikkelt en als hij ze niet schrijft stapelen ze zich tot een kluwen tot kolkende lava en etterende pus die naar buiten spatten en bulderen en spuiten zodra de laatste weerstand breekt. Er is geen weerstand. Het schrijven stopt niet en met schrijven komt geen rust want enkel de drang nog meer te schrijven en laaiender en voller en bruisender en donkerder en dieper en zwarter. De motregen wordt tropische slagregen en net als je denkt dat het niet harder kan, draait de kraan er nog een halve slag bij.
Geen slaap meer. En als hij slaapt, uiteindelijk, want iedereen valt in slaap op het einde. De ene om weer wakker te worden, de andere in die staat van slaap die nooit meer slapen heet. Het glas is halfleeg. Want half is altijd verwijzend naar vol. En als hij slaapt, uiteindelijk droomt hij de vreselijkste dingen over Stil Meisje en hemzelf en verliest hij haar duizend keer en nog eens en zij lacht hem sussend toe, als steeds en zegt dat het niets is en precies dat maakt hem klein en bang en kil als schaduw en eenzaam als de maan en gek als een steen op het strand en een woord in de branding waar het water breekt. Want het is niet niets. Zij ontglipt hem als water in zijn handen. De hoge zon droogt de laatste druppels."

Dichter staat op en wast de handen voor hij wat eet. En drinkt. Water en brood. En hij ademt.


Sent via BlackBerry offered by Proximus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten