Over de polder schrijft een schim in wit en flarden licht langzaam en onmerkbaar voor wie kijkt en terwijl smelten tijd en ruimte tot een plas van vloeibaar marmer waarin de zachte bries woorden rimpelt die verdwijnen zodra iemand ze zou willen lezen en tot zich nemen. De hemel is wolkenloos en is een koepel over de schijf die we aarde noemen en die zich van de stad tot de dijken strekt en van de rij met wilgen tot de verre veldwegel. Dichter ligt op de rug in het gras en Stil Meisje staat naast hem en kijkt naar het Oosten terwijl ze de zon op de rug laadt waar haar vleugels zijn.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten