woensdag 24 april 2013

Noord

De stad in het Noorden deed hem denken aan een vingertop die je met een mes onhandig hebt gewond en die zich naast de snede van de Stroom naar twee kanten open plooit als bevrijdt van de spanning aan beide zijden van de wonde die stroomt vol donker bloed. Boven de donkere stroom waarop schuimend grijswitte koppen geschilderd werden door de storm die nu dwars over de rivier vanaf het lage Zuidelijke stadsdeel tegen de hoge gevels van het Noorden botste en beukte en het raam van de hotelkamer leek te zullen breken waarachter Zakenman naar buiten keek, gefascineerd en stil, was het nacht. Het raam bolde naar binnen als een zeil en kraakte waar het glas ruw bijna uit het kader van aluminium geduwd werd. En dan verscheen aan de horizon een streep zonlicht en de wind ging liggen en de storm dreef verder, waar Zakenman die niet zien kon en boven de Zuidelijke helft van de stad, aan de andere kant van de Stroom die tot rust kwam, aan de andere zijde van de brug met de sierlijke zwanenhals, verdween het duister en verschenen kleuren en schaduwen en waar het net nog nachtelijk donker was geweest, werd het nu ineens dag. De zon stond nog hoog en was amper aan haar daling naar het Westen begonnen. Zakenman keek nog even omlaag naar het verkeer onder zich, zijn hoofd rustend tegen het raam dat nu niet langer gespannen stond en hij hoopte dat de kou van het glas tegen zijn voorhoofd hem deugd zou doen en het laaien in zijn hoofd zou blussen. Hij voelde een krop in de keel en tranen liepen over zijn wangen als bij een kind en smaakten naar de tranen die hij vroeger huilde. Hij huilde en wist niet precies waarom en evenmin hoe lang dat geleden was. In een hotelkamer in een stad in een land stond Zakenman te kijken over de Stroom en een brug en een helder zonnige dag en hij huilde zonder reden.

Daarna opende hij zijn koffer, haalde er een vers gestreken hemd uit en een pak en voor de spiegel kleedde hij zich aan, snel en precies, kijkend naar die ander in de spiegel. Daarna opende hij de minibar en vloekend stelde hij vast dat die leeg was, als meestal in dit Calvinistische land.

In de ongezellige bar beneden, die langs de straat lag en waarin hij zich te kijk gezet voelde als een vis in een aquarium, bestelde hij een dubbele wodka, kreeg een enkele en betaalde voor drie en hij maakte zich niet boos deze keer. Hij betaalde, kieperde het kleine glas in een keer in zijn keel, veegde de mond af, stond op en wandelde naar buiten.

Sent via BlackBerry offered by Proximus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten