Het was een van die nachten die donker zijn als inkt omdat de maan afwezig blijft. Dichter stapte over de dijken langs de Trage Stroom in de richting van de zee. De dijken zijn daar in de polders hoog en breed om de mensen achter de dijken te beschermen tegen de dodelijke kracht van het wassende water en bovenop de dijken ligt een breed pad van asfalt waarop overdag mensen fietsen en de dijken meanderen mee langs de grillige bochten van een oude rivier die in dit platte land al eeuwenlang aarzelend haar weg naar zee zoekt.
Dichter stapte die nacht zonder ophouden en mechanisch, alsof zijn lichaam niet het zijne was en hij enkel die etterende geest was en enkel de pijn in zijn ziel en zijn stappende lijf die met zich meenam om het lijden te blussen en het verdriet te troosten. Dichter stapte duizenden passen over de dijken en met elke stap werd de chaos in zijn hoofd erger en het laatste beetje hoop dat hij had meegenomen, dat de herinneringen ooit weg zouden ebben en zouden verdwijnen glipte hem onderweg door de vingers. Hij wou naar de maan janken, maar die was er niet. Hij wou slaan en schoppen en huilen en roepen en brullen en hij stapte alleen maar verder en verder. En met de uren, gleed de nacht voorbij en werd het donker langzaam blauwig, rechts van hem en hij wist dat dat de dag was en hij wou niet dat het nog dag werd, ooit. Nooit meer slapen. Nooit meer waken.
Mensenkinderen hebben zelden de wereld kunnen stoppen en dus moest ook Dichter lijdzaam ondergaan hoe het dag werd en met de opkomende zon hij de rest van zijn leven in moest.
Hij heeft achteraf veel aan die nacht gedacht en is er vaak over willen beginnen praten met Stil Meisje, maar zijn woorden braken als zeepbellen tegen de buitenste takken van haar kruin en als hij zijn handen uitstrekte om de takken vast te nemen en ze uit elkaar te duwen om de bellen te laten zweven, hadden ze scherpe stekels die zijn vingers open haalden tot bloedens toe. Na verloop van enige maanden gaf hij het op om erover te praten en hoopte hij tegen beter weten in dat het zou slijten of dat Stil Meisje zijn hoofd in haar schoot zou leggen en zou luisteren en vertellen, maar de jaren gleden voorbij en die nacht werd een steen in zijn beek waar het water breekt en dan omheen stroomt.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten