Boerken snottert en niest en praat alsof iemand graan in zijn strot heeft gestrooid en terwijl zijn neus dicht knijpt en het vel van zijn armen prikt. Hij heeft net botjes hooi gelost in een wolk van stoffigheid in de halfopen donkere en droge V van de hooizolder en nu slaat de hooikoorts zwaar toe en niest hij wel twintigmaal met tranende ogen.
In de keuken neemt hij een fles en een klein glaasje. Hij ziet niet dat op het glaasje een afbeelding staat van St-Baafs en dat het dus een gestolen glas is en hij proeft dat hij in zijn haast Wodka heeft geschonken en geen jenever en hij giet nog een keer het glas vol en kiept het in een keer in zijn keel, veegt met de rug van zijn linkerhand de mond en grijnst dat het deugd doet.
"Zou ge niet in bad gaan?" zegt Meisje als ze hem met zijn stoffig lijf en kleren ziet en dus gaat Boerken in bad met de fles. "Straks valt hij van zattigheid in slaap", zegt Knorpot, "en verzuipt hij in de geur van lavendel."
"Boerken is sterker dan de distels die dwars door de asfaltlaag zich een weg naar het licht banen", zegt Dichter, "die verdrinkt zich in wodka of jenever, maar niet in badwater. Morgen wordt die gewoon wakker. Met een houten kop misschien, maar wellicht ook niet. En daarna wordt hij 100 jaar."
Boerken neemt een derde glas en steekt het in de lucht en voor hij het naar binnen kapt, zegt hij dat dat zijn geheim is, want dat hij alle microben gewoon verpulvert in vergif.
"Gelukkig de armen van geest", bromt Knorpot vanachter een Duvel en Dichter drinkt thee want wil de hele nacht schrijven en vraagt zich af wie de slimste is en gokt op Boerken. Daarna legt hij zijn potlood opzij en de stapel papier waarop vandaag nog niet veel zinvol op staat, haalt een glaaske, ook een gestolen, en zegt tegen Boerken: "Doe nog eens vol, makker." En Boerken grijnst.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten