donderdag 18 april 2013

Onderweg

Er bengelen wolken boven de polder aan koordjes aan de blauwe koepel die drijft op de aarde en tussen hemel en aarde wandelt Dichter met het hoofd in de lucht en de voeten in de modder en de wind blaast dwars door zijn dunne lijf en zijn knoken zijn broos en zijn spieren zijn week en zijn maag hongert en zijn mond dorst en zijn ziel is een slordige schets van een kinderhand en zijn hart klopt als met de onregelmaat van het klapperen van een vlag in de wind en zo waait ook zijn gemoed alle kanten uit en op en neer. Dichter wandelt zonder reden en zonder doel. Dichter wandelt.

Hij wandelt met de wind in de rug met de zon in het gelaat naar het Zuidoosten waar nergens is. Hij is onderweg naar nergens en is altijd onderweg.


Sent via BlackBerry offered by Proximus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten