Dichter loopt door de dag als een geslagen hond. Zijn bloed is verpulvert tot stof. Zijn hoofd is een onweer opgesloten in een gedachte. Dichter is een uitgebrand huis. Hij is verzuurde grond. Zijn aarde groeit vol distels. Netels.
Woestenij. Brakke grond. Brak.
Gebroken. Als kreupelhout. Kreupele takken op de bodem. Hij heeft geen honger en geen dorst. Hij dronk een liter water per dag, begon elke dag met sinaassap. Waarom zou hij. Het bos is uitgestorven. De bomen smeulen. De bodem is aswit. As.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten