Dichter schrijft en zijn pen is aarzelend, steeds trager. en tenslotte valt ze stil. Die pen. Voorbij de plek waar ze bleef haperen, is het witte blad. Verpulverend leeg. Dit stond er, als hij had verder geschreven:
"Soms is met woorden spelen inderdaad worstelen. Hoe zou ik hem noemen? Namen. Hoofdletters maken de dingen soms zwaar. Ik wil hem niet De Architect noemen. Dat is te beperkend. Graag zeg ik De Schepper, maar die naam is al weg gegeven, dacht ik zo. En zwaar beladen. Graag zou ik hem bij zijn naam noemen, maar mijn personages hebben geen naam. Het zijn Boerken, Knorpot, Zakenman, Meisje, Buurmans, Filosoof.
Dus ik worstel. In mijn hoofd botsen wolken van gedachten zich tot torens, kilometers hoog klimmend, reikend tot waar de koepel niet meer blauw is maar zwart wordt en onderin hangen ze zwart en zwaar als overladen uiers vol dikke woordenregen. De lucht zindert. Geluiden worden hard en reiken ver. De aarde zoemt. En dan rommelt de eerste verre donder. En uit de donder komen antwoorden die niemand begrijpt. De Wijze.
De Wijze streelt het zwarte paard in de nek en buigt voorover en zijn voorhoofd raakt de manen. Bij Boerken stopt hij het paard zonder handelen en hij zegt Boerken, dat het paard gevoelig is, zachtaardig. Sterk, krachtig, machtig. En gevoelig. Boerken knikt tevreden, want hij kent het paard en weet dat De Wijze gelijk heeft.
Ze drinken rode wijn uit kleine limonadeglazen in de zon aan een houten tafel, beschermd tegen de wind door de hoge struiken en witte muren en ze kijken over de tuin met de es en de kastanjelaar en ze praten als de regen en de wind en de dageraad en de avond. Ze eten pizza uit de oven. Boven op het dak zitten mussen. In de stallen zit een stel zwaluwen. Op de weides lopen paarden. De tijd is vloeibaar."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten