Dichter zit in de zon en de warmte vult zijn vel als was hij een reptiel. In de verte bouwen mensen een derde windmolen aan de horizon en op de radio die te luid staat zingt Trixie over iemand ademen en Dichter glimlacht. Knorpot zit bij hem en grommelt: "vroeger schreef ik ook, Dichter. Ik schreef brieven aan iemand. In het begin kwamen er brieven terug en dat maakte me blij. Een raar woord bij mij he: blij. Het vulde me met de warmte van woorden. Ik las en herlas de brieven en proefde elk woord. Het was heerlijke rode wijn of verfrissende witte, het was een heerlijk gerecht. Daarna kwamen er steeds minder brieven terug. Geen teken van leven. Geen wederwoorden meer. Ik verging van honger en dorst en vooral: mijn smaak ging verloren. Ik dronk water en at droog brood. Mijn brieven werden bitter en bitterder en schraler en op de duur dacht ik dat ik geen antwoorden meer kreeg omdat ik zo zuur schreef en ik ging weer mooier schrijven en ronder en voller en het vulde me met hoop en verlangen naar woorden."
Knorpot zwijgt. Lang. Daarna is zijn stem stil en laag.
"Maar er kwamen geen antwoorden. Niets is erger, Dichter, dan brieven schrijven aan iemand, en ze te ervaren als boodschappen in een fles op een lege oceaan die door niemand gevonden worden of gelezen en als ze gevonden en gelezen worden, weet je het niet. Ik ben gestopt met schrijven. Ik ben een woordenloos mens geworden. Leeg. Schraal. Bozig. Nors. Knorrig. Cynisch. Ik stak mijn hand uit en ze werd niet aangenomen."
Dichter kijkt op en staart tegen de zon in en bedenkt dat hij Knorpot zou kunnen zijn en omgekeerd en dat ze bestaan uit woorden en de leegtes daartussen en de letters en het wit. Wit is een kleur. Het is een kleur.
Wit is altijd wit.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten