maandag 13 mei 2013

Eeuwen

De muren zijn wit. De gedachten zijn zwart. De dagen zwemmen in zand. De avond eet het licht. Op het grasveld zoekt een merel. 

De feiten zijn simpel.
10 graden.
Half mei.


Een merel.
Zwart. Oranje bek. Wippend. Nu en dan met de bek in de grond. 
Het gras.
Groen. Evident. En kort. De wind heeft er geen vat op.
De wind.
Koud. Vochtig. Waait uit het Westen. 


De muren zijn wit geschilderd. Hij, de Dichter, zit bij een wit blad en staat naar buiten zonder schrijven want zijn gedachten zijn zwart en slibben dicht en zijn als massief kil graniet waaruit hij geen woorden persen kan. Als hij dat zou willen. 
Stil Meisje staat links van hem, kijk mee naar buiten, naar de merel op het gras en legt haar hand op zijn rechterschouder. "Lukt het niet?" vraagt ze en haar stem klinkt zacht en warm. Hij schudt het hoofd. Haar andere hand raakt even zijn linkerslapen en glijdt langs zijn achterhoofd naar zijn nek en daar komen haar handen knedend samen. Knedend zijn net. Zacht. En niet lang.

Dichter legt het polood neer en grijpt haar rechterpols, brengt haar hand naar zijn mond en pust ze rug ervan. De huid voelt vertrouwd en hij zegt: "Ik ken je al vele eeuwen."
"Dat wist ik al eeuwen," zegt Meisje.


Sent via BlackBerry offered by Proximus

Geen opmerkingen:

Een reactie posten