Boerken zit achterin de weides te verkleumen en als hij zijn ogen sluit en zijn verstand op nul zet, is het herfst. Hij weet beter.
Knorpot zou cynisch opmerken dat dat verstand op nul zetten niet meteen lastig is voor Boerken en dat Boerken zelden beter weet, omdat hij weinig weet. En Boerken zou daarop zeggen dat Knorpots cynisme sterk lijkt op grappen die smaken als patatten zonder zout die in afwaswater gekookt zijn en dat Knorpot altijd alles beter weet, of tenminste graag doet alsof en zo zouden ze urenlang zagen en zeuren tot hun bekvechten op ruzie zou gaan lijken.
Maar Knorpot is hees en moe en zwijgzaam en zegt niets en Boerken is alleen en verkleumd. De wind is hard en kouder dan de herfst. Het gras buigt gedwee naar het Oosten, bibberend en met de dag donkerder en vetter. De wolken glijden over de polder zonder medelijden en ze verbergen de zon die daar ergens is waar de wind vandaan komt.
Een paar meter boven een smalle weide die gevangen ligt tussen dicht struikgewas en bomen, zwenken twee zwaluwen snel en behendig jagend op onzichtbare insecten. Er grazen twee Lipizaners. Ze kijken even op. Wit tegen vele kleuren groen.
Boerken verlaat de weides en in de luwte van het huis en de oprukkende stad, vindt hij Dichter en Stil Meisje, geknield in de voortuin waar ze onkruid wieden. Een heftig oranje rhodondendron probeert de lente te verbeelden en doet dat voortreffelijk.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten