De zee is een plas water die onmetelijk is en onpeilbaar en onbegrensd en oneindig. Mensen als ik gaan op het strand staan. In het natte zand dus. Op blote voeten. En we staren over zee. Daar waar zee en hemel elkaar raken zien mensen geen lijn. Het zijn twee vlakken verf die waterig in elkaar vloeien. Mensen rapen er schelpjes. Ze ademen de zeelucht diep in hun longen. De zee geeft rust. De zee is nooit in rust. De zee is altijd anders.
Meisje zweeft over zee. Ze is geen Mensenkind. Ze woont daar waar hemel en aarde in elkaar vloeien en daar is ze geboren.
Dichter staat aan zee en staart naar de horizon die grijs is als de lucht en de zee en de regen. De wind is mild en bitter. Dichter zoekt de woorden die hij schrijven zal als hij weer tussen de mensen is in de polder onder de hoge dijken bij de Trage Stroom.
Zijn woorden zijn als verf in te veel water op papier dat traag droogt. Zijn denken is een versleten penseel. Hij wil wit laten waar het licht is. Hij wil zwijgen waar de rust is en de stilte en het aarzelen van het bestaan. Hij is de Stille Dichter en schrijft over Droef Meisje verloren tussen zee en hemel.
Sent via BlackBerry offered by Proximus
Geen opmerkingen:
Een reactie posten