Boerken zit stinkend naar zweet en hooi en mest en de zure ranzigheid van teveel drank de vorige nacht in de hitte op de Woeste Weide. Hij zit op de grond en laat zijn hart tot rust komen. Het zwart voor de ogen verdwijnt en hij haalt weer adem. Het tollen is gestopt. Hij heeft honger en dorst. De hitte is zo zwaar dat het voelt alsof hij er doorheen moet stappen als door heet water.
De paarden staan bij hem en ze zoeken huidcontact. Boerken laat ze. Hij klopt ze zacht in de hals als ze zich naar hem toe buigen en hij spreekt zacht.
Boerken staat op en wandelt traag terug. Boerken is moe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten