"In dit klotenland wil ik binnenkort niet meer wonen", zegt Dichter ineens scherp en grommend alsof hij Knorpot is.
"Bij mijn voordeur ligt de stad op de loer en ze sluipt mijn tuin binnen en haar schaduw omsingelt me. Ze wacht geduldig maar ooit sluit ze me in en grijpt ze mij bij de keel en poot ze de polder vol wegen en betonnen loodsen en auto's en overbodige nijverheden.
In dit klotenland worden politiekers die geen zak om cultuur geven zomaar burgemeester van een van de culturele hoofdsteden van ons land, als we de peilingen mogen geloven. Politiekers van wie de kennis en kunde van cultuur zich beperkt tot Oosterijkse volksliederen en frietkoten. Ik word daar ziek van", zegt Dichter en hij vloekt en miljaart als Boerken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten