Iedereen kent die dagen.
Ze kabbelen voorbij als een stille beek die er altijd al was en die je vergeet omdat ze er altijd was, flauw slingerend verborgen tussen onkruid en gras en lage struiken in de schaduw van bomen.
De zon glijdt langsheen de hemel zonder je het merkt en de avond valt en de dag is voorbij. Daarna wordt het nacht en koester je de stilte en de kilte en de afwezigheid van kleur. Zwart en zilver.
De nacht is een waterval. Een wild paard in galop over de open vlakte. Woest en stevig. Bonkend. Striemend als een zweep. Klappend.
De nacht is een waterval waar je ineens voor staat. Het pad gaat naar links en ineens buldert het water je toe. De nevel slaat je koud in het gelaat.
De dag is een kabbelende beek die je vergeet.
De nacht is een waterval van duister en stilte.
Iedereen kent die nachten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten