De Gladde Zakenman zit in zondagse pak en hemd en ziet er dus uit zoals altijd, want hij heeft maar een verschijningsvorm en die is glad als steen en kil als marmer en hij hult zich in zwijgen als hij niet praat.
Hij zit verscholen achterin de tuin in de schaduw van dik lover en hij kijkt zonder aandacht hoe Paardenjongen een jong paard zadelmak maakt terwijl hij op zijn smartphones kijkt en nu en dan achteloos op het scherm tikt of op het klavier met de tikkende toetsjes.
Verscholen in de schaduw zoekt hij geen rust en stilte, geen zen of woorden of het wit daartussen.
Waar hij komt zijn watervallen bijna bevroren als in slow motion en zijn er wereldkaarten zonder oceaan en nachtelijke hemels zonder sterren en boeken zonder zinnen. Hij is het niets.
Nergens zit hij achterin de tuin in de dikke schaduw van het zwarte lover in zijn zwarte Italiaanse pak en hemd en schoenen en zijn Duitse bolide en zijn smartphones en zware horloge. Hij koopt zich inhoud en zijn ziel is een oceaan zonder water, een vergeten vulkaan, de woestijn waar ooit een regenwoud woekerde.
Zakenman leunt achterover en tuurt over de polder en probeert heel even te bedenken wat Dichter nu allemaal zou zien en zeggen en schrijven en Zakenman houdt die gedachte net lang genoeg vast om ze te onthouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten