Dichter ligt in bad, als zo dikwijls. Het warme water dat hem loom omarmt maakt zijn hoofd stil. Niet leeg.
Liggend in bad schrijft hij niet met pen en papier in zijn denkbeeldig Donker Kot dat niet bestaat in een polder die niet bestaat. Dichter bestaat ook niet. Gelukkig.
Dichter ligt in bad en het water is warm en het schuim is weelderig en ruikt naar valse lavendel en niet naar de Provence. Hij ligt in bad en schrijft met twee duimen op het toetsenbordje van een Blackberry. Het ritme dat hij daar aanhouden kan past hem precies en ik bad schuiven zijn gedachten samen in beelden en woorden en kan hij ze schrijven.
In bad ontstaan werelden.
Dichter schrijft over anderen. Elk personage eist zijn bestaan in denken en doen. En elk personage wandelt rond in de wereld van dichter. Soms schrijft dichter hun woorden en beelden en gedachten tot verhalen en als hij ze dan leest, leest hij ze als lezer en niet als de schrijver en zijn de woorden echt die van hen en niet die van hemzelf.
Dichter is een dolende ziel. De dolende ziel is dichter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten