In het glas van een open raam kruisen twee werelden en de bries die binnenstroomt scheert er langs en is fris. Ik kruip was dieper onder de dekens en ril.
Daarna warmt de kachel van mijn lijf de lucht onder de dons en zakt het rillen en streelt de slaap als een warme hand in slaap.
Met het slapen verdwijnt de wereld van orde en regelmaat en oorzaken en gevolgen. De wereld van de dingen die door mijn zintuigen en hersenen aan elkaar gebreid worden in tijd en ruimte. Met het slapen komen de dromen zonder wetmatigheden. Ik geef me over.
Ik verdwijn. Ik is niet langer. Het leven is een droom.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten